Stap voor stap doorgroeien in de spoedeisende geneeskunde

3
ziekenhuizen verzorgen de A-opleiding
36
maanden duurt de volledige opleiding
5
opleidingsplaatsen per jaar (gemiddeld)
De basis voor de spoedeisende hulp-arts (SEH-arts) is de afdeling SEH van een ziekenhuis. De meeste patiënten met acute aandoeningen presenteren zich daar. De inhoud van het vak laat zich heel goed omschrijven door de entrusted professional activities (EPA’s). Deze zijn recent geformuleerd voor het nieuwe landelijke curriculum:
Kritiek Zieke Patiënt: als SEH-arts ben je bekwaam in resuscitatie, stabilisatie en diagnostisering van ernstig zieke of gewonde patiënten die zich presenteren met instabiele vitale parameters, denk hierbij aan grote ongevallen, reanimaties en patiënten in shock.
Hoog Complexe Patiënt: je bent in staat patiënten met een scala aan hoofdklachten die potentieel vitaal bedreigd zijn te beoordelen en te behandelen, denk hierbij aan hoofdpijn, dyspneu, pijn op de borst of buikpijn.
Laag Complexe Patiënt: de SEH-arts kan uitstekend uit de voeten met patiënten die zich met laag complexe klachten presenteren zoals wonden of fracturen en weet wanneer hij specialistische hulp moet inschakelen.
Leiding geven op de werkvloer: je kunt het werk effectief organiseren met aandacht voor inzet van medewerkers, samenwerking, afstemming en kwaliteit/veiligheid. Tevens is superviseren van anderen hierbij een belangrijk item.
Organisatie: de SEH-arts is gericht op ad hoc of projectmatige basis uitvoeren van verbeterprojecten op de SEH, het bijdragen aan de kwaliteit van zorg in commissiewerk of vergaderingen en het leiding geven aan een afdeling buiten de dagelijkse patiëntgebonden momenten om.
Opleiden en Onderwijs: als SEH-arts ben je gericht op het opleiden van collega’s, co-assistenten en verpleegkundigen. Maar ook op het eigen leren, na de opleiding ben je immers niet ineens klaar, SEH-arts zijn betekent levenslang leren.
Wetenschap: je draagt bij aan de wetenschappelijke ontwikkeling van het vakgebied spoedeisende geneeskunde door bijvoorbeeld het doen van wetenschappelijk onderzoek en je kunt informatie kritisch beschouwen.
In de OOR N&O verzorgen het Isala, het MCL en het UMCG een regionaal curriculum van totaal 36 maanden. Alle aios beginnen hun eerste jaar in het MCL of het Isala. Het tweede jaar ben je in het UMCG. Het derde jaar ga terug naar de kliniek waar je de opleiding begon.
De structuur van de opleiding wordt gevormd door stages, de inhoud van de opleiding wordt gevormd door de EPA’s die hiervoor werden benoemd. In het regionaal opleidingsplan vind je beschreven hoe aan de inhoud van de opleiding wordt gewerkt in de stages.
De globale indeling is als volgt:
Jaar 1: stages anesthesiologie, cardiologie, kindergeneeskunde, huisartsgeneeskunde, ambulance en een generalistische SEH-stage (MCL of Isala)
Jaar 2: stage intensive care en een generalistische SEH-stage (UMCG)
Jaar 3: focusstages neurologie en interne geneeskunde, keuzestage en een generalistische stage (MCL of Isala)
De opleider staat niet alleen in het opleiden van de aios. Leden van de opleidingsgroep, collega-aios, verpleegkundigen, allen maken deel uit van het team dat meewerkt aan de opleiding. De opleider (met plaatsvervangend opleider) is verantwoordelijk voor de organisatie van de opleiding en aansturing van het opleidingsproces. Je maakt je individueel opleidingsplan in samenspraak met je opleider(s) binnen de kaders van regionale afspraken over de opleiding. Alle individuele leerdoelen zijn hierin opgenomen en in je opleidingsschema staat wanneer je welke stages volgt.
Tijdens de opleiding vindt de begeleiding structureel plaats tijdens de voortgangsgesprekken. Deze gesprekken hebben als doel om je voortgang in de opleiding te bespreken en zo nodig bij te sturen. De ontwikkeling van de EPA’s komen in deze gesprekken vanzelfsprekend uitgebreid aan de orde. Verder zijn er begin- en eindgesprekken voor elke stage om de leerdoelen te bespreken en te evalueren.
Een groot en belangrijk deel van de begeleiding vindt dagelijks plaats op de werkvloer. Er wordt gebruik gemaakt van begeleidingstools als KPB’s, OSATS en 360-graden-feedback. Aan het eind van elk opleidingsjaar is er een formele beoordeling van de geschiktheid van de aios voor de opleiding.
Tijdens de opleiding zijn er zeven verplichte landelijke modules die gevolgd moeten worden met onderwerpen als PSA, spoedechografie en juridische kaders. Ook zijn er enkele verplichte cursussen zoals bijvoorbeeld de ALS en de APLS.
Verder worden er per jaar 6 regionale onderwijsdagen georganiseerd waaraan alle aios uit de regio deelnemen. Er zijn per jaar 2 regionale toetsdagen waarin aios in de gelegenheid gesteld worden om getoetst te worden op een breed scala aan vaardigheden.
Per kliniek zijn er enkele lokale onderwijsdagen en zijn er dagelijkse of wekelijkse onderwijssessies of trainingen waarin de aios participeren, onderwerpen daarbij zijn bijvoorbeeld skills, echografie of CRM-training.
Verder is er een e-learning-module van onze zusterorganisatie in de UK, de RCEM, beschikbaar die gebruikt wordt voor verdieping.
n het onderwijscurriculum is er aandacht voor kritisch beschouwen van wetenschappelijke informatie. Er zijn per jaar ten minste 2 refereeravonden die door de aios georganiseerd worden over actuele onderwerpen. Tijdens het lokale onderwijs is er ruimte voor referaten en wordt er regelmatig een journal club georganiseerd waarbij actuele artikelen kritisch beschouwd worden. Elke aios dient voor einde opleiding een artikel te publiceren in een peer-reviewed tijdschrift, een presentatie op een congres te verzorgen of een significante bijdrage te hebben geleverd aan een onderzoek dat niet binnen de opleiding is af te ronden. In elke opleidingsgroep kan een wetenschapscoördinator je hierbij begeleiden.