Doorgroeien in de oogheelkunde

1
ziekenhuis verzorgt de A-opleiding
2
ziekenhuizen verzorgen de B-opleiding
5
opleidingsplaatsen per jaar (gemiddeld)
Oogheelkunde is een breed vak en verdeeld in meerdere subspecialismen. Naast microchirurgisch is een belangrijk deel van het vak beschouwend. Je werkt veel samen met andere specialismen zoals bijvoorbeeld endocrinologie, reumatologie, neurologie en kindergeneeskunde. De oogarts levert complexe oogheelkundige zorg en tweedelijnszorg. De patiëntenzorg is vaak verweven met onderwijs en onderzoek. Veel aios doen dan ook promotieonderzoek.
De eerste 3,5 jaar van de opleiding is verdeeld in blokken van 3 maanden rond 10 thema’s.
- Inleiding tot de oogheelkunde
- De patiënt met een neuro-ophthalmologisch probleem
- Het kind met een oogafwijking of strabismus
- De patiënt met een aandoening aan orbita, oogleden of traanwegen
- De patiënt met een cornea of conjunctiva aandoening
- De patiënt met uveitis
- De patiënt met glaucoom
- De patiënt met cataract
- De patiënt met een retina-aandoening
- Oogheelkunde in de algemene praktijk
Aan iedere stage is een van de stafartsen als stagebegeleider gekoppeld. Tijdens deze stages loopt je specialistische spreekuren mee onder leiding van stafartsen. Afhankelijk van de stages leer je ook de operatieve vaardigheden zoals oogleden, strabismus en cataract en laser. Tijdens de hele opleiding heb je je eigen spreekuur, zodat je ook continuïteit van zorg voor eigen patiënten aanleert.
Toetsmethodes die gehanteerd worden zijn o.m. de mondelingen introductietoets, de landelijke toets aios Oogheelkunde en de toetsing EPA middels Korte Praktijk Beoordelingen (KPB).
De aios en opleider maken afspraken over persoonlijke leerdoelen basis van de ambitie, leerwensen en de voortgang van de aios, en deze worden in het portfolio vastgelegd. Het bij RGS ingediende opleidingsschema is de basis van het IOP. Het IOP richt zich op de toekomst waarbij de planningshorizon zowel de korte(weken, maanden) als de lange termijn (jaren) kan betreffen. Het IOP is maatwerk voor de individuele aios.Het IOP is een “groeidocument”.
Je bent zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van het portfolio tijdens de gehele opleiding. De opleider zorgt ervoor dat het portfolio wordt besproken tijdens de stage-en voortgangsgesprekken. Bespreking van het portfolio kan er b.v. toe leiden dat lacunes worden bijgestuurd of dat extra begeleiding wordt ingezet voor een bepaalde stage.
Zo’n voortgangsgesprek is een formele tussentijdse evaluatie. Voorafgaand aan het voortgangsgesprek levert de aios het portfolio en een individueel opleidingsplan (IOP) in bij de opleider. Voortgangsgesprekken vinden in het eerste opleidingsjaar minimaal 4 keer plaats, in het tweede tot en met vijfde opleidingsjaar minimaal 2 keer per opleidingsjaar.
De opleider oogheelkunde in het UMCG is dr. J.W.R. Pott. Plaatsvervangend opleider is prof. Dr. N.M. Jansonius.
Het grootste en belangrijkste deel van je opleiding tot oogarts speelt zich af op de werkvloer. Je genereert voor een belangrijk deel zelf je leermomenten tijdens de dagelijkse activiteiten. Hierbij ontvang je continu feedback van de verschillende professionals in je werkomgeving. Het leren vindt dus plaats op de polikliniek, op de spoedeisende hulp, op de operatiekamer, in de kliniek, tijdens overdrachten, bij refereermiddagen.
Daarnaast is er ook specifiek ruimte voor theoretische vorming. Theoretische oogheelkundige kennis wordt, anders dan bij de meeste andere specialismen, pas aangeleerd tijdens de opleiding tot oogarts. De basis is kennis uit het leerboek Kanski, waarover binnen de eerste 3 maanden een summatieve toetsing plaatsvindt.
Daarna word je geacht om je tijdens elke thema-stage te verdiepen in de theoretische kennis binnen dat thema. Deze zelfstudie is dynamischer van opzet: aan de hand van de pathologie die de aios in de praktijk tegenkomt wordt de aios geacht om onderliggende theoretische kennis te vormen middels zelfstudie. Toetsing van deze kennis is puur vormend en dus formatief.
Dwars door de thema’s heen verweven wordt een landelijk systeem van summatieve kennistoetsing gehandhaafd. Hieraan is weer een netwerk van landelijk cursorisch oogheelkundig onderwijs verbonden.
Een specifiek aandachtsveld binnen de oogheelkundige opleiding is het aanleren van microchirurgische technieken. Operatieve vaardigheden vertonen in de oogheelkunde een steeds langere leercurve door de complexe apparatuur en microscopische technieken. Alle opleidingen beschikken over een wet-lab ruimte waar de basis technieken van operatief handelen worden geoefend op kunststof of varkensogen. Daarnaast hebben alle opleidingsklinieken toegang tot simulatietraining van de cataractoperaties