Stap voor stap doorgroeien in de kindergeneeskunde

1
ziekenhuis verzorgt de A-opleiding
5
ziekenhuizen verzorgen de B-opleiding
10
opleidingsplaatsen per jaar (gemiddeld)
Als kinderarts diagnosticeer en behandel je kinderen en adolescenten die ziek zijn of een aandoening hebben. Kinderartsen kunnen werken met prematuur geborenen maar ook met pubers of adolescenten. Je moet je dus kunnen aanpassen aan het belevingsniveau van het kind dat je behandelt. Je moet ook over meer dan gemiddelde communicatieve vaardigheden beschikken. Je werkt immers niet alleen met kinderen maar ook met hun ouders en met collega’s. De kinderarts werkt daarbij niet alleen curatief, maar zeker ook preventief.
De opleiding duurt in principe 5 jaar. Je begint altijd in het UMCG. Na een jaar vervolg je de opleiding voor 12 tot 18 maanden in één van de aangesloten algemene ziekenhuizen in de regio. De opleiding bestaat uit een basisblok van 4 jaar, gevolgd door een verdiepingsblok van 12 maanden. Daaronder valt ook de stage in het algemene ziekenhuis. Verplichte stages zijn onder meer: neonatologie, intensive care, polikliniek en eerste hulp. Ook zijn de stages op verschillende verpleegafdelingen verplicht. In die stages komen veel algemene kindergeneeskundige maar ook deelspecialistische aspecten aan de orde.
Individualisering
De minimale duur is gelijk aan de Europese minimumnorm: 4 jaar. De duur van de opleiding wordt gebaseerd op de snelheid waarmee de aios zijn competenties verwerft. Aios kunnen eerder verworven competenties benutten bij het verkrijgen van korting op de nominale opleidingsduur. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om op grond van een steile leer-en ontwikkelingscurve tussentijds te versnellen. Het is aan jou om (door middel van je portfolio) voor de opleider(s) zichtbaar te maken dat je over competenties beschikt, die op onderdelen kunnen leiden tot verkorting van de opleiding.
De aios wordt gedurende de gehele opleiding getoetst met behulp van allerlei instrumenten waaronder de KPB, 360 graden feedback, voortgangsgesprekken, vaardigheidstoetsen en kennistoetsen tijdens het cursorisch onderwijs.
De opleider kindergeneeskunde in het UMCG is dr. B.L. (Bart) Rottier. Mevrouw
drs W. (Willemien) de Weerd is plaatsvervangend opleider.
Een deel van het disciplinegebonden cursorisch onderwijs vindt plaats in de landelijke onderwijsweekenden die eens per jaar worden georganiseerd. Een dag per maand wordt er op regionaal niveau cursorisch onderwijs georganiseerd.
Werkplekleren
Naast het cursorisch onderwijs zijn er andere onderwijsmomenten. Die zijn ingebouwd in de reguliere weken op de werkvloer. In het nieuwe curriculum is het leren op de werkplek een zeer belangrijk onderdeel. Het leren vindt deels plaats door directe feedback naar aanleiding van concrete klinische of poliklinische activiteiten. Deels vindt het plaats aan de hand van visites en overdrachten.
In het laatste jaar van de opleiding kan je twee keer 3 maanden een verdiepingsstage volgen. De laatste 6 maanden kan je je profileren. Die profilering is soms het begin van een fellowship. Soms is het een stage in een voorkeursgebied, ook is een stage academische kindergeneeskunde mogelijk.
Er bestaat de mogelijkheid om een subspecialisatie te doen. De meeste subspecialisaties duren tweeënhalf jaar. Specialisatie in vrijwel alle denkbare deelgebieden is mogelijk. Enkele voorbeelden zijn: neonatologie, intensive care, MDL, oncologie, cardiologie. Deze opleidingen bestaan uit werkplekleren, het volgen van cursussen, het doen van onderzoek en het verrichten van zelfstandig werk.